zich beroepen op (v) (persoon) | apelar (v) (persoon) |
zich beroepen op (v) (rechten) | voltar-se para (v) (rechten) |
zich beroepen op (v) (wetten) | invocar (v) (wetten) |
zich beroepen op (v) (rechten) | recorrer a (v) (rechten) |
zich beroepen op (v) (wetten) | apelar para (v) (wetten) |
zich beroepen op (v) (wetten) | apelar (v) (wetten) |
zich beroepen op (v) (wetten) | voltar-se para (v) (wetten) |
zich beroepen op (v) (rechten) | invocar (v) (rechten) |
zich beroepen op (v) (persoon) | recorrer a (v) (persoon) |
zich beroepen op (v) (persoon) | voltar-se para (v) (persoon) |
zich beroepen op (v) (persoon) | invocar (v) (persoon) |
zich beroepen op (v) (rechten) | apelar para (v) (rechten) |
zich beroepen op (v) (rechten) | apelar (v) (rechten) |
zich beroepen op (v) (wetten) | recorrer a (v) (wetten) |
zich beroepen op (v) (excuseren) | alegar (v) (excuseren) |
zich beroepen op (v) (persoon) | apelar para (v) (persoon) |